6 Kiyahk
09-12-2013 22:48
De zesde dag van de gezegende maand Kiyahk.
1. Herdenking van de marteldood van de heilige Batlos de priester.
2. Herdenking van het heengaan van de heilige anba Abraam 62e patriarch van Alexandrië.
Op deze dag vieren wij het feest ter nagedachtenis van de heilige martelaar Batlos de priester.
Moge zijn gebeden met ons zijn. Amen.
Ook op deze dag, in het jaar 978 (695 A.D.), ging de heilige anba Abraam, 62e patriarch van Alexandrië, heen. Deze vader was een christen uit het Oosten en een zeer rijke koopman van Syrische afkomst die herhaaldelijk naar Egypte kwam, tot hij zich daar definitief vestigde. Anba Abraam onderscheidde zich door vele goede eigenschappen en door liefdadigheid. De reputatie van zijn vroomheid en geleerdheid verspreidde zich tot ver in de omtrek. Toen de zetel van de patriarch vrijkwam, kwamen de bisschoppen, de oudsten en de geleerden overeen anba Abraam tot patriarch van Alexandrië te kiezen. Nadat anba Abraam benoemd was, verdeelde hij alles wat hij bezat onder de armen en behoeftigen.
Tijdens zijn leven werd de Koptische minister Kozmaan Ben Mina tot stadhouder van Palestina aangesteld. Kosman liet bij patriarch anba Abraam 100 duizend dinar achter tot hij weer terug zou komen. Kosman verzocht de patriarch het geld onder de armen en behoeftigen, de kerken en de kloosters te verdelen als hij in Palestina zou sterven. Toen de patriarch het bericht kreeg dat Palestina door vijanden in bezit genomen was, nam hij aan dat Kozmaan daar was omgekomen en verdeelde daarom het geld onder de armen, overeenkomstig het verzoek van de eigenaar. Kozmaan kon zich echter redden en keerde terug naar Egypte. Anba Abraam deelde Kozmaan mee wat hij met diens geld gedaan had. Kozmaan verheugde zich daarover en dankte de patriarch.
Anba Abraam schafte alle slechte gewoonten in zijn gehele ambtsgebied af en verbood de kerkelijke gezagsdragers, vanwege hun positie in de kerk, iets voor persoonlijke verrijking van iemand aan te nemen. Vervolgens verbood Anba Abraam het ook om concubines te hebben. Anba Abraam trad daarin zeer streng op. Toen diegenen die concubines hadden van het verbod hoorden, vreesden zij God en zijn kerkelijke ban. Zij ontsloegen allemaal hun concubines, gingen naar anba Abraam en betuigden aan hem hun spijt. Anba Abraam accepteerde hun spijtbetuiging en vergaf hen wat ze gedaan hadden. Slechts één man stoorde zich niet aan dit verbod. Hij was een regeringsambtenaar, die groot aanzien genoot in het rijk. De ongelukkige vreesde noch God, noch de banvloek van vader anba Abraam die hem veelvuldig vermaande, lange tijd consideratie met hem had en hem toen een aantal boetedoeningen oplegde. Maar deze regeringsambtenaar stoorde zich er niet aan en vreesde niet dat God hem in het verderf zou kunnen storten. Ondanks dat hield anba Abraam niet op hem te vermanen en te corrigeren. Anba Abraam vernederde zich zoals Christus zijn schepper en ging naar het huis van de regeringsambtenaar. Toen deze ongelukkige hoorde dat anba Abraam naar zijn huis kwam, deed hij de deur op slot. Anba Abraam stond buiten en wachtte twee uur lang. Hij klopte op de deur, maar die werd niet opengedaan en hij kreeg geen antwoord. Nadat Anba Abraam overtuigde zich ervan dat deze ongelukkige zichzelf afscheidde van de kudde en voor het geheel van de kerk slechts als een ziek lid te beschouwen was. Het leek hem het beste dit lid van het lichaam van de kerk te scheiden, opdat hij de andere leden niet in het verderf zou storten. Anba Abraam excommuniceerde hem en schudde het stof van zijn voeten voor diens deur. Op dat moment toonde God zijn teken voor de ogen van de aanwezigen. De drempel van het huis, die van harde steen was, brak doormidden. Het hart van de met schuldbeladen man werd niet vermurwd. Daarna liet God aan de regeringsambtenaar zijn grote tekenen zien, namelijk door hem alles af te nemen totdat hij geen cent meer over had. Hij werd met smaad en schande uit zijn ambt ontslagen. Lichamelijk met zware ziekten gestraft, stierf hij een aller-ellendigste dood en werd tot een waarschuwend voorbeeld voor iedereen. Veel zondaars werden daardoor afgeschrikt en vreesden voor datgene wat de ambtenaar was overkomen.
Ten tijde van deze anba Abraam had de kalief el-Mu3izz een minister, die jood was geweest, en die Jacob ben Youssef heette en tot de islam was bekeerd. Deze had een joodse vriend, die heel vaak met hem bij el-Mu3izz kwam, om met hem te praten. Deze jood maakte misbuik van het aanzien van de minister bij el-Mu3izz en sprak de wens uit de patriarch te laten komen om met hem te discussiëren. Anba Abra’am werd er dus bij gehaald en hij kwam samen met anba Sawieros Ben el-Mucaffa3, bisschop van El-Ashmoenien. Ze gingen zitten en zwegen. Toen zei el-Mu3izz tegen hen: “Waarom discussiëren jullie niet?” Anba Sawieros antwoordde: “Hoe kunnen wij in het bijzijn van de emir van de gelovigen met een man discussiëren, die door de os en de ezel aan schranderheid wordt overtroffen? ”Hoezo?” vroeg el-Mu3izz. Anba Sawieros antwoordde: “Zie, God spreekt door de tong van de profeet (Jes.1:2): “De os kent zijn heer en de ezel zijn kribbe, maar Israel kent mij niet. ”Hierop discussieerden zij met de jood, leverden het overtuigende bewijs van zijn ongelijk, overlaadden hem met schande en gingen met Gods hulp heen als overwinnaars en geacht door el-Mu3izz. Voor de jood en ook voor de minister was dit ondraaglijk. Enkele dagen later ging de minister naar el-Mu3izz en zei tegen hem: “U zult zich ervan overtuigen, mijn gebieder, dat die hele kwestie van de christenen niets voorstelt, omdat in hun evangelie staat: “Als één van jullie geloof zou hebben zo groot als een mosterdzaadje en tegen deze berg zou zeggen, verhef je, dan zou die zich verheffen.” (Matth. 17:20). Laat dus de patriarch komen en verlang van hem dat hij uitvoert wat zijn evangelie zegt. Als hij het bewijs niet kan leveren, weet je dat hun geloof nergens op berust. ”El-Mu3izz dacht bij zichzelf: ”als wat Jezus zei waar is, dan kunnen wij daarvan profiteren, want de berg El Mokattam omarmt Cairo en als hij iets verder komt te liggen, dan gaat de ligging van Cairo erop vooruit, en als het niet zo is dan hebben wij een reden om de christenen te vervolgen.
Hij liet dus anba Abraam komen en verlangde van hem, in overeenstemming met deze uitspraak, de uitvoering daarvan. Anba Abraam vroeg om een uitstel van drie dagen, wat hem toegestaan werd. Toen anba Abraam wegging, verzamelde hij de monniken en bisschoppen uit de omgeving en zij brachten drie dagen door in de hangende kerk van de Maagd in Cairo en vastten en baden tot God. In de ochtendschemering, na de derde nacht, verscheen onze meesteres, de moeder Gods, aan anba Abraam en beschreef hem een vrome man. Deze was een vrome leerlooier, door middel van wie God dit wonder zou laten geschieden. Anba Abraam liet deze man halen en nam een groot aantal priesters, monniken en andere gelovigen mee. Zo verschenen zij voor el-Mu3izz. Deze trok erop uit met zijn hele hofhouding en de inwoners van de stad. Toen plaatsten de patriarch en de gelovigen zich aan de ene kant en el-Mu3izz met de overige mensen aan de andere kant. De patriarch anba Abra’am en alle gelovigen baden en lieten zich drie keer in aanbidding op de knieën vallen, biddend “Heer Ontferm U.” Elke keer dat anba Abra’am en de gelovigen hun hoofd ophieven, verhief zich de berg voor de aanwezigen. En iedere keer dat zij een stuk naar voren liepen, bewoog ook de berg een stuk naar voren. Dit gebeurde driemaal. Toen schreeuwden de moslims luidkeels, waren verbaasd en zeer angstig. El-Mu3izz ging op zijn paard naar de patriarch en bewees hem grote eer. Hij verzocht anba Abra’am iets van hem te vragen, maar anba Abraam had geen zin iets van hem te vragen. Pas toen el-Mu3izz erg aandrong, zei hij: “Als het dan niet anders kan en ik iets moet verlangen, dan wens ik de wederopbouw van de kerken, vooral van de kerk van de heilige Mercurius (Abu Sefeen) in Oud-Cairo. Nu verstrekte el-Mu3izz hem een decreet over de wederopbouw van de kerken en bood hem een som geld uit de schatkamer aan. Anba Abraam dankte hem zeer en verzocht hem dit geld af te mogen slaan. Anba Abra’am steeg daardoor nog meer in de achting van el-Mu’izz, omdat hij diens bescheidenheid en onbaatzuchtigheid zag.
Toen enkele lieden zich tegen de opbouw wilden verzetten, kwam El-Mu’izz en bleef erbij tot er een begin met de wederopbouw was gemaakt.
Anba Abraam herstelde nog vele andere kerken in de overige gebieden. Toen de tijd van anba Abra’am gekomen was, ging hij heen in vrede nadat hij drie jaar en zes dagen op de stoel van St. Marcus gezeten had.
Moge zijn gebeden met ons zijn en alle eer voor altijd aan onze Heer. Amen!
Laatste Artikelen
- 15-05-2017 1 Baramoeda
- De eerste dag van de gezegende maand Baramoeda 1. Het heengaan van St. Silvanus de monnik. 2. De overval door de Arabieren van Opper-Egypte op de wildernis van Scetis 3. Het heengaan van Aaron de priester. Op d
- 15-05-2017 2 Baramoeda
- De tweede dag van de gezegende maand Baramoeda 1. Het martelaarschap van St. Christoforos 2. Het heengaan van Paus Joannes IX, de 81ste patriarch Vandaag herdenken wij het martelaarschap van St. Christoforos. Deze hei
- 15-05-2017 3 Baramoeda
- De derde dag van de gezegende maand Baramoeda. 1. Het heengaan van St. Johannes, bisschop van Jeruzalem. 2. Het heengaan van de heilige vader anba Michael, 71e paus op de zetel van St. Marcus. Op deze dag is St. Johan
- 15-05-2017 4 Baramoeda
- De vierde dag van de gezegende maand Baramoeda. Het martelaarschap van de heiligen Victor (Boktor), Dakiuos en Irini. Op deze dag stierven de heiligen Victor (Boktor), Dakiuos en Irini, zowel als een groot aantal vrouw
- 15-05-2017 5 Baramoeda
- De vijfde dag van de gezegende maand Baramoeda 1. Het martelaarschap van de grote profeet Ezechiël. 2. Het martelaarschap van Hepatius, bisschop van Ghanghara. Op deze dag van het jaar 567 B.C. stierf de grote pr