16-01-2014 08:50

De vijfde dag van de gezegende maand Toebah

Het martelaarschap van St. Eusegnius (Eugenius) de soldaat.

Op deze dag stierf St. Eusegnius (Eugenius) de marteldood. Hij was een soldaat tijdens de regeerperiode van keizer Constantijn de Grote. Hij was barmhartig en liefdadig. Toen keizer Constantijn het teken van het kruis zag, kon hij niet begrijpen wat het betekende, want hij was nog geen gelovige. Hij vroeg het aan de soldaat Eugenius en die vertelde hem dat dit het teken van de Heer Christus was. De keizer begon er diep over na te denken en in het bijzonder over de woorden die op het kruis waren geschreven:

"Hierdoor overwin je ". 's Nachts zag de keizer, in een droom, de Heer Christus en Hij toonde hem het teken van het kruis. De Heer Christus gaf hem het bevel de vlaggen van zijn leger ook zo te maken.

De volgende ochtend deed de keizer wat hem bevolen was, won de oorlog tegen zijn vijanden en ging zegevierend Rome binnen. Vanaf die tijd werd hij christen en werd het christendom het geloof van het hele Romeinse Rijk.

 

St. Eusegnius leefde tot hij 120 jaar oud was, tot de dagen van Julianus de ongelovige keizer.

Toen hij op een dag in een van de straten van Antiochië liep, trof hij twee ruziënde mannen aan. Ze hielden hem tegen en vroegen hem om tussen hen te oordelen, want hij was een eervolle oude man. Hij stichtte vrede tussen hen. Enkele slechte mensen smeedden een kwaadaardig plan tegen hem, door aan Keizer Julianus te vertellen dat hij zichzelf had benoemd tot rechter en heerser over de stad. De keizer liet hem komen, verweet hem dit en zei tot hem: "Wie heeft u als heerser en rechter aangesteld? "St. Eusegnius antwoordde met grote moed: "Ik ben geen heerser noch rechter, maar u heeft de aanbidding van de God van de hemel, in Wiens handen uw ziel ligt, verlaten, onreine afgoden aanbeden en de voetstappen van hen die u voorgingen niet gevolgd. Ik was 60 jaar een soldaat onder de rechtvaardige Keizer Constantijn, en bij zijn zonen na hem, en ik zag niemand zo duivels als u." De keizer was buitengewoon boos op hem en beval dat hij gekruisigd zou worden en brandende fakkels tegen zijn lichaam te houden. Ze deden al deze dingen bij hem, maar de heilige doorstond ze allemaal door zijn liefde voor de Heer Christus. Ten slotte beval de keizer dat hij moest worden onthoofd. Toen de beul hem naderde, vroeg St. Eusegnius hem te wachten tot hij had gebeden. Toen hij klaar was met bidden, onthoofdden ze hem en hij ontving de kroon van het martelaarschap.

Moge zijn gebeden met ons zijn en alle eer voor altijd aan onze Heer. Amen.